"Sujeto" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /suˈxeto/.
"Sujeto" kan in het Nederlands vertaald worden als: - Onderwerp (in de zin van grammatica) - Persoon - Individu - Geval (in juridische zin)
In het Spaans betekent "sujeto" letterlijk "onderwerp" of "individu". Het wordt in verschillende domeinen gebruikt, zoals linguïstiek (bijvoorbeeld het onderwerp van een zin) en recht (bijvoorbeeld een aangeklaagde of een partij in een juridische context). Het komt vaak voor in zowel gesproken als geschreven Spaans, waarbij het in wetenschappelijke en formele teksten waarschijnlijk iets vaker voorkomt.
Het onderwerp van de zin is belangrijk voor de grammatica.
El sujeto fue condenado por el juez.
In het Spaans worden idiomatische uitdrukkingen vaak gebruikt met "sujeto". Hier zijn enkele voorbeelden:
Op dezelfde lijn zitten.
No hay sujeto sin predicado.
Geen onderwerp zonder gezegde. (Dit betekent dat alles met elkaar verbonden is en er een relatie tussen zaken moet zijn.)
Cada sujeto tiene su propia historia.
Het woord "sujeto" komt van het Latijnse "subjectus", wat "onderworpen" of "ondergebracht" betekent. Dit verwijst naar de manier waarop een onderwerp in de grammaticastrukturering context geeft aan een zin.
Synoniemen: - Individuo (individu) - Persona (persoon) - Caso (geval, vooral in juridische context)
Antoniemen: - Objeto (object) - Destinatario (ontvanger, in bepaalde contexten)
Door deze secties te structureren, wordt een duidelijk overzicht van het woord "sujeto" gegeven, evenals zijn gebruik en betekenis in de Spaanse taal.