"Suma" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "suma" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈsuma/.
De vertaling van "suma" in het Nederlands is "som".
Het woord "suma" verwijst in het Spaans naar de optelling of het totaal van een aantal getallen. Het wordt vaak gebruikt in zowel formele als informele contexten, en is relevant in algemene, economische en juridische situaties.
Gebruiksfreqeuntie: "Suma" is veelvuldig en voornamelijk in geschreven contexten te vinden, zoals in boeken, artikelen of rapporten, hoewel het ook in mondelinge communicatie vaak wordt gebruikt, vooral in wiskundige of financiële gesprekken.
La suma de los gastos fue mayor de lo esperado.
(De som van de kosten was hoger dan verwacht.)
Necesito hacer la suma de estos números para saber el total.
(Ik moet de som van deze cijfers maken om het totaal te weten.)
"Suma" wordt in verschillende idiomatische uitdrukkingen gebruikt. Hier zijn enkele voorbeelden:
Es importante sumar esfuerzos para alcanzar nuestros objetivos.
(Het is belangrijk om samen te werken om onze doelstellingen te bereiken.)
Suma cero
(Nul-som)
En una competencia de suma cero, lo que uno gana, otro lo pierde.
(In een nul-somcompetitie wint de een wat de ander verliest.)
No le suma a la situación
(Voegt niets toe aan de situatie)
Het woord "suma" komt van het Latijnse "summa", wat "het hoogste" of "de top" betekent en verwijst naar de totale hoeveelheid. Het is gerelateerd aan het werkwoord "summare", dat "optellen" of "verzamelen" betekent.
Synoniemen:
- Total
- Sumar (in de betekenis van optellen)
Antoniemen:
- Resta (afname of aftrekking)
- Deducción (aftrekking)