"Suplicio" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "suplicio" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /suˈpli.θjo/.
"Suplicio" kan worden vertaald naar het Nederlands als "marteling" of "tortuur".
In het Spaans verwijst "suplicio" naar een vorm van lijden of marteling, vaak in de context van een zware situatie of een pijnlijke ervaring. Het woord wordt gebruikt in zowel geschreven als gesproken context, maar de frequentie kan variëren afhankelijk van het onderwerp. Het komt vaker voor in juridische en literaire teksten waar het concept van lijden of straf aan de orde komt.
De marteling van de gevangene werd uitgebreid gedocumenteerd in het rapport.
Muchas personas viven en un suplicio diario debido a la pobreza.
Veel mensen leven elke dag in een marteling door de armoede.
La película retrata el suplicio de aquellos que sufren en silencio.
Hoewel "suplicio" niet vaak voorkomt in idiomatische uitdrukkingen, wordt het nog steeds in verschillende contexten gebruikt om de ernst van situaties te benadrukken. Hier zijn enkele voorbeelden:
Leven in een constante marteling is een zware last.
El proceso de espera se convirtió en un suplicio interminable.
Het wachten werd een eindeloze marteling.
Para algunos, el trabajo puede ser un suplicio más que una fuente de felicidad.
Voor sommigen kan werk meer een marteling zijn dan eenbron van geluk.
Su ausencia fue un suplicio que nadie pudo soportar.
Het woord "suplicio" vindt zijn oorsprong in het Latijnse "supplicium", dat verwijst naar een vorm van bestraffing of lijden. Het is afgeleid van "supplicare", wat "beseffen" of "smeken" betekent, wat ook de connotatie van onderwerping of verlegenheid impliceert.