"Sustraer" is een werkwoord in de Spaanse taal.
De fonetische transcriptie van "sustraer" is /sus.tɾaˈeɾ/.
"Sustraer" kan vertaald worden als "aftrekken", "verwijderen" of "onttrekken".
"Sustraer" betekent in het algemeen "aftrekken" of "verwijderen". Het wordt vaak gebruikt in de context van wiskunde, waar iets wordt afgetrokken van een ander getal, maar ook in meer letterlijke contexten zoals het wegnemen van iets of het onttrekken van iets aan een geheel.
"Sustraer" wordt regelmatig gebruikt in geschreven en gesproken taal, vooral in formele contexten zoals onderwijs of wetenschappelijke teksten. Het komt minder vaak voor in informele gesprekken.
Es necesario sustraer los gastos de los ingresos para calcular la ganancia.
(Het is noodzakelijk om de kosten van de inkomsten af te trekken om de winst te berekenen.)
El profesor explicó cómo sustraer números en la clase de matemáticas.
(De leraar legde uit hoe je getallen aftrekt in de wiskundeles.)
"Sustraer" komt niet vaak voor in specifieke idiomatische uitdrukkingen, hoewel het gebruikt kan worden in variaties die verband houden met wiskundige of metaforische aftrekking.
Si sustraemos la verdad de la mentira, ¿qué nos queda?
(Als we de waarheid van de leugen aftrekken, wat blijft er dan over?)
La vida es como un examen: a veces hay que sustraer lo negativo para sumar lo positivo.
(Het leven is als een examen: soms moet je het negatieve aftrekken om het positieve op te tellen.)
Het woord "sustraer" komt van het Latijnse "substrahere", wat "onderhalen" of "afnemen" betekent. Het is opgebouwd uit "sub-" (onder) en "traere" (trekken, brengen).
Synoniemen: - Restar (afnemen) - Excluir (uitsluiten)
Antoniemen: - Sumar (optellen) - Añadir (toevoegen)