sustraerse - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Woordenboek ChatGPT

sustraerse (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort

"Sustraerse" is een werkwoord in de Spaanse taal.

Fonetische Transcriptie

De fonetische transcriptie van "sustraerse" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /susˈtɾa.eɾ.se/.

Vertaalopties voor Nederlands

"Sustraerse" kan vertaald worden naar het Nederlands als "zich aftrekken" of "zich onttrekken".

Betekenis en Gebruik

"Sustraerse" betekent in feite zich te onttrekken of zich af te trekken van iets, vaak in een context van het ontwijken van verplichtingen of verantwoordelijkheden. Het woord komt veel voor in juridische contexten, vooral als het gaat om het vermijden van plichten zoals belastingen of rechtsverplichtingen. In algemeen gebruik kan het zowel in gesproken als geschreven taal verschijnen, maar het valt meer op in geschreven contexten zoals juridische documenten en formules.

Voorbeeldzinnen

  1. Sustraerse de sus obligaciones fiscales es un delito grave.
    (Zich onttrekken aan zijn fiscale verplichtingen is een ernstig misdrijf.)

  2. Es fácil sustraerse a la responsabilidad si no se actúa con diligencia.
    (Het is gemakkelijk zich te onttrekken aan de verantwoordelijkheid als men niet zorgvuldig handelt.)

Idiomatische Uitdrukkingen

"Sustraerse" komt minder vaak voor in idiomatische uitdrukkingen, maar het kan in verschillende contexten worden gebruikt.

  1. No se puede sustraerse de la verdad.
    (Men kan zich niet onttrekken aan de waarheid.)

  2. Algunos intentan sustraerse de las leyes.
    (Sommigen proberen zich te onttrekken aan de wetten.)

  3. Sustraerse a la justicia no es una opción.
    (Zich onttrekken aan de rechtvaardigheid is geen optie.)

Etymologie

Het woord "sustraerse" is afgeleid van het Latijnse "subtraere", wat "afnemen" of "af trekken" betekent, samengesteld uit "sub-" (onder) en "trahere" (trekken).

Synoniemen en Antonieten

Synoniemen: - Evadir (ontwijken) - Huír (vluchten)

Antoniemen: - Aceptar (accepteren) - Cumplir (vervullen)



23-07-2024