"Susurrar" is een werkwoord in de infinitiefvorm.
De fonetische transcriptie van "susurrar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /susuˈrar/.
"Susurrar" kan vertaald worden als "fluisteren" in het Nederlands.
"Susurrar" betekent in het Spaans het zachtjes of fluisterend spreken. Het impliceert een fluisterachtige toon, vaak gebruikt om geheimen of intieme boodschappen over te brengen. Het woord heeft een frequent gebruik in zowel mondelinge als geschreven context, maar komt vaker voor in literatuur en poëzie vanwege de poëtische connotatie.
Voorbeeldzinnen:
- Ella decidió susurrar una confidencia a su amiga.
(Zij besloot een geheim te fluisteren aan haar vriendin.)
"Susurrar" wordt ook gebruikt in enkele idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden:
Susurrar al oído
"Ella le susurró al oído que lo amaba."
(Zij fluisterde hem/haar in het oor dat ze van hem/haar hield.)
Susurrar secretos
"Los niños suelen susurrar secretos entre ellos en el recreo."
(Kinderen fluisteren vaak geheimen onder elkaar tijdens de pauze.)
Susurrar un nombre
"Al final de la película, él susurró su nombre con nostalgia."
(Aan het einde van de film fluisterde hij met sentimentele herinnering haar naam.)
Het woord "susurrar" is afgeleid van het Latijnse "susurrāre", wat 'flonken' of 'fluisteren' betekent. Het woord bevat ook de wortel "susurro", wat 'fluistering' betekent.
Synoniemen: - Murmurar (murmelen) - Susurro (fluistering)
Antoniemen: - Gritar (schreeuwen) - Hablar (spreken)
Door deze secties te verkennen, krijg je een goed begrip van de betekenis, het gebruik, en de culturele context van het Spaanse woord "susurrar".