"Sutura" is een zelfstandig naamwoord (feminijn).
De fonetische transcriptie volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is [suˈtuɾa].
De vertalingen van "sutura" in het Nederlands zijn: - hechting - naad - sutuur
"Sutura" verwijst in medisch en anatomisch jargon naar de verbinding tussen twee botten, vooral in de schedel, die de vorm van het bot in stand houdt en flexibiliteit biedt tijdens de geboorte. Het woord komt voor in zowel mondelinge als geschreven contexten, maar het wordt vaker gebruikt in medische en anatomische teksten, waardoor het een hogere frequentie heeft in geschreven vorm.
"De coronale sutuur is een van de belangrijkste in de schedel."
"Durante la cirugía, el médico realizó una sutura precisa del tejido."
"Sutura" maakt deel uit van verschillende idiomatische uitdrukkingen, vooral in medische en anatomische contexten. Hoewel het niet veel voorkomt in spreektaal, zijn hier enkele voorbeelden:
"De hechting van de huid moet perfect zijn om littekens te voorkomen."
"El cirujano explicó la importancia de una buena sutura en la recuperación."
"De chirurg legde het belang van een goede hechting uit voor het herstel."
"La sutura sagital se encuentra en la parte superior del cráneo."
Het woord "sutura" komt van het Latijnse "sutura", wat "hechting" of "naad" betekent. Dit neemt een referentie aan de manier waarop weefsels en botten in het lichaam met elkaar zijn verbonden.
Synoniemen: - Hechura - Unión
Antoniemen: - Ruptura (scheur) - Desunión (niet-verbondenheid)