"Tajo" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "tajo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈtaxo/.
In het Spaans heeft "tajo" verschillende betekenissen, afhankelijk van de context: 1. Kloof of snede: Het kan verwijzen naar een diepe snede of opening, zoals in de geologie of in de context van voorwerpen. 2. Schikking: In sommige regiospecifieke contexten kan het ook verwijzen naar een snede in termen van de voortgang van een taak of werk. 3. Colloquiaal gebruik: In de informele taal kan "tajo" ook figuratief worden gebruikt om de mate van werk of inspanning aan te duiden.
In het algemeen wordt het woord "tajo" vaker in gesproken taal gebruikt dan in geschreven tekst, vooral in informele situaties.
Op de berg is er een diepe kloof die we moeten vermijden.
El carpintero hizo un tajo en la madera para comenzar a trabajar.
Er zijn verschillende idiomatische uitdrukkingen waarin "tajo" voorkomt.
De arts maakte de wond met een schone snede om infecties te voorkomen.
No hay tajo sin trabajo: Dit is een Spaanse gezegde dat betekent 'er is geen (goed) werk zonder inspanning'.
Vergeet niet, er is geen goed werk zonder inspanning als je je doelen wilt bereiken.
Salir con un tajo: Dit wordt gebruikt om te zeggen dat iemand in een moeilijke situatie is of in de problemen is geraakt.
Het woord "tajo" is van oorsprong van het Latijnse woord "tājum", wat 'snede' of 'wond' betekent en is door de eeuwen heen geëvolueerd in de verschillende Romaanse talen.
Synoniemen: - Corte (snede) - Fenda (kloof)
Antoniemen: - Unión (verbinding) - Completud (voltooiing)
Dit biedt een uitgebreid overzicht van het woord "tajo" in verschillende contexten en zijn gebruik in de Spaanse taal.