Het woord "talento" is een zelfstandig naamwoord (substantivo).
De fonetische transcriptie van "talento" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /taˈlento/.
"Talento" wordt in het Nederlands vertaald als "talent".
In het Spaans verwijst "talento" naar de natuurlijke bekwaamheid om iets goed te doen, of het nu gaat om kunst, sport, of intellectuele vaardigheden. Het woord wordt vaak gebruikt in contexten waar vaardigheden of aanleg worden besproken.
Het gebruik van "talento" is gebruikelijk in zowel mondelinge als geschreven spraak, en het komt regelmatig voor in educatieve en culturele discussies. De frequentie van gebruik is hoog, vooral in gesprekken over persoonlijke ontwikkeling en kwaliteiten.
"Ella tiene mucho talento para la música."
(Zij heeft veel talent voor muziek.)
"El talento natural es importante para el éxito."
(Natuurlijk talent is belangrijk voor het succes.)
"Talento" is een belangrijk onderdeel van enkele idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn een paar voorbeelden:
"No todo el mundo tiene talento."
(Niet iedereen heeft talent.)
"El talento debe ser cultivado."
(Talent moet gecultiveerd worden.)
"Se necesita talento para triunfar en el arte."
(Er is talent nodig om te triomferen in de kunst.)
"Con tanto talento, seguro que conseguirás un buen trabajo."
(Met zoveel talent zul je zeker een goede baan krijgen.)
"El talento brilla más que el esfuerzo."
(Talent schittert meer dan inspanning.)
Het woord "talento" komt van het Latijnse "talentum", wat oorspronkelijk een eenheid van gewicht of een munteenheid was in de oudheid en later ook werd gebruikt om een bepaalde gave of bekwaamheid aan te duiden. Het idee van "talent" als aangeboren vaardigheid heeft zich ontwikkeld vanuit deze oorsprong.