"Tibia" is een zelfstandig naamwoord.
/ˈtiβja/
In het Nederlands wordt "tibia" vertaald als "scheenbeen".
In de Spaanse taal verwijst "tibia" naar het scheenbeen, het lange bot dat het onderbeen vormt en zich uitstrekt van de knie tot de enkel. Het is een essentieel onderdeel van de anatomie en speelt een cruciale rol in het ondersteunen van het lichaam en het faciliteren van beweging. De frequentie van het gebruik van het woord "tibia" is relatief hoog in zowel medische contexten als in algemene beschrijvingen van anatomie. Het wordt vaak gebruikt in geschreven teksten zoals medische handboeken, anatomische studies en in gesproken taal binnen de context van gezondheidszorg.
La fractura de la tibia puede causar mucho dolor.
(De breuk van de tibia kan veel pijn veroorzaken.)
El cirujano reparó la tibia con una placa de metal.
(De chirurg repareerde de tibia met een metalen plaat.)
Het woord "tibia" wordt niet vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen in de Spaanse taal, maar hier zijn enkele zinnen waarin het wordt gebruikt:
Se rompió la tibia al caerse de la bicicleta.
(Hij/zij brak de tibia toen hij/zij van de fiets viel.)
Un deportista puede sufrir lesiones en la tibia durante un partido.
(Een sporter kan blessures aan de tibia oplopen tijdens een wedstrijd.)
La osteosarcoma es un tipo de cáncer que a menudo afecta la tibia.
(Osteosarcoom is een soort kanker die vaak de tibia aantast.)
Het woord "tibia" komt van het Latijnse woord "tibia", wat "fluit" of "scheenbeen" betekent. Het gebruik van de term in de anatomie gaat terug tot vroegere beschouwingen van de menselijke anatomie.
Er zijn geen directe antoniemen voor "tibia" in de anatomische context, aangezien het een specifieke benaming voor een bot is, maar men zou kunnen denken aan andere botten van het been zoals "fémur" (dijbeen) in bredere zin.