"Tocar" is een werkwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "tocar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /toˈkaɾ/.
"Tocar" kan in het Nederlands vertaald worden als "aanraken", "spel(elen)", of "beko ложить t.e.m." afhankelijk van de context.
"Tocar" betekent letterlijk "aanraken" en heeft verschillende betekenissen, zoals het bespelen van een instrument, aanraken van een object, of het betreden van een onderwerp binnen een gesprek. Het wordt vaak gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans. De frequentie van gebruik is hoog, gezien het als veelvoorkomend werkwoord in verschillende contexten.
El niño está aprendiendo a tocar la guitarra.
(Het kind leert de gitaar te spelen.)
No tienes que tocar ese botón.
(Je hoeft die knop niet aan te raken.)
"Tocar" komt vaak voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen:
"Siempre que digo algo bueno, toco madera."
(Telkens als ik iets goeds zeg, raak ik hout aan.)
Tocar el cielo.
(De hemel aanraken.)
Dit verwijst naar een extreem blij of gelukkig gevoel.
"Cuando gané el premio, sentí que tocaba el cielo."
(Toen ik de prijs won, voelde ik dat ik de hemel aanraakte.)
Tocar las narices.
(De neuzen aanraken.)
Dit betekent om iemand te irriteren of te plagen.
"No me toques las narices, estoy trabajando."
(Irriteer me niet, ik ben aan het werk.)
Tocar fondo.
(Diep in de put aanraken.)
Dit betekent dat je het slechtste niveau van iets hebt bereikt.
Het woord "tocar" is afkomstig van het Latijnse woord "tactare", wat "aanraken" of "bewerken" betekent. Het heeft zijn weg gevonden in de romaanse talen en is in het Spaans in gebruik gebleven met een vergelijkbare betekenis.
Synoniemen:
- Rozar (aanraken)
- Jugar (spelen, in de context van instrumenten)
Antoniemen:
- Dejar (laten)
- Desconectar (afkoppelen)
"Tocar" is een veelzijdig werkwoord dat in veel contexten wordt gebruikt, en het herbergt een rijke betekenis in de Spaanse taal.