"Trigo" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "trigo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /ˈtɾiɣo/.
"Trigo" betekent "tarwe" in het Nederlands.
In het Spaans verwijst "trigo" naar de plant die tarwe produceert, een van de belangrijkste granen die wereldwijd wordt verbouwd en geconsumeerd. Deze term heeft een vrij hoge gebruiksfrequentie, vooral in geschreven contexten zoals landbouw, voedselproductie en kookboeken. Het woord wordt ook vaak in spreektaal gebruikt, vooral wanneer men over voedsel of landbouw spreekt.
"Tarwe is een van de belangrijkste gewassen ter wereld."
"Necesitamos comprar trigo para hacer pan."
In de Spaanse taal is "trigo" minder gebruikelijk als onderdeel van idiomatische uitdrukkingen, maar hier zijn enkele voorbeelden die het begrip in verschillende contexten gebruiken:
"De tarwe oogsten voordat de storm komt." (Betekent dat je voorbereidingen moet treffen voordat er problemen optreden.)
"Moler el trigo y hacer harina."
"De tarwe malen en van meel maken." (Verwijst naar de stappen die je moet nemen om iets waardevols te creëren.)
"Hierba mala nunca muere, como el trigo."
Het woord "trigo" is afkomstig van het Latijnse "triticum," dat ook tarwe betekent. Dit laat zien dat het gebruik van het woord al diep verankerd ligt in de geschiedenis van voedselproductie in Europa.
Er zijn geen directe antoniemen voor "trigo," maar in de context van graan kan men "legumbres" (peulvruchten) beschouwen als een tegengestelde voedingsgroep.