Woordsoort: Zelfstandig naamwoord
Fonetische transcriptie: /ˈtɾoŋkal/
El troncal de este árbol es muy grueso.
(De stam van deze boom is erg dik.)
En el examen de Anatomía, tenemos que estudiar el troncal del cuerpo humano.
(Bij het Anatomie-examen moeten we de romp van het menselijk lichaam bestuderen.)
Estar en la troncal: Estar en una posición dominante o de control en una situación determinada.
(In een dominante of controlerende positie zijn in een bepaalde situatie.)
Juan está en la troncal de la empresa y toma decisiones importantes.
(Juan heeft een dominante positie in het bedrijf en neemt belangrijke beslissingen.)
Rama troncal: Parte principal de algo, sobre la que se ramifican otras partes.
(Hoofdgedeelte van iets, waar andere delen van af takken.)
La rama troncal de este proyecto es mejorar la productividad.
(Het hoofddoel van dit project is het verbeteren van de productiviteit.)
Het woord "troncal" komt van het Latijnse woord "truncālis", afgeleid van "truncus" wat "stam" of "voet" betekent.