"Tronco" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "tronco" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈtɾoŋko/.
"Tronco" kan vertaald worden naar het Nederlands als "stam" of "trunk". Het kan ook verwijzen naar een "stam" in figuurlijke zin, zoals in sociale of familiecontexten.
In het Spaans verwijst "tronco" meestal naar de stam van een boom, dat wil zeggen het stevige, vaak rechte gedeelte dat de takken ondersteunt. In een bredere context kan het figuurlijke betekenissen aannemen, zoals een belangrijke, centrale of solide basis voor iets, bijvoorbeeld in relaties of gesprekken. Het woord wordt vaak gesproken in zowel mondelinge als geschreven contexten.
Voorbeeldzinnen:
- El tronco del árbol es muy grueso y resistente.
(De stam van de boom is zeer dik en stevig.)
"Tronco" komt in verschillende idiomatische uitdrukkingen voor. Hier zijn een paar voorbeelden:
Echar un tronco: Dit betekent dat je iemand om hulp of steun vraagt.
"Siempre le echo un tronco a mis amigos cuando lo necesitan."
(Ik vraag altijd mijn vrienden om hulp wanneer ze dat nodig hebben.)
Estar como un tronco: Dit verwijst vaak naar iemand die zich erg moe of versleten voelt.
"Después de toda la semana de trabajo, estoy como un tronco."
(Na een hele werkweek voel ik me als een wrak.)
Tener tronco: Dit kan ook impliceren dat iemand een sterke of robuuste persoonlijkheid heeft.
"Ella tiene tronco y siempre se impone en las reuniones."
(Zij heeft karakter en komt altijd sterk naar voren in de vergaderingen.)
Het woord "tronco" stamt af van het Latijnse "truncus", wat "afgehakt" of "gebroken" betekent. Dit verwijst naar de afgekloven staat van een boomstam of een uitgesneden structuur.
Synoniemen: - Tallo (stengel) - Cuerpo (lichaam, in figuurlijke zin)
Antoniemen: - Ramas (takken), wanneer men naar de delen van een boom verwijst. - Descomposición (verval), in de context van iets dat niet meer in goede staat is of niet meer functioneert.