"Trotar" is een werkwoord.
De fonetische transcriptie van "trotar" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /tɾoˈtaɾ/.
"Trotar" kan in het Nederlands vertaald worden als "draven" of "hardlopen".
"Trotar" betekent het bewegen op een snelheid die sneller is dan wandelen maar langzamer dan rennen. Het wordt vaak gebruikt in de context van sport, fitness of voor het plezier van de activiteit. Dit werkwoord komt veel voor in zowel mondelinge als geschreven spraak, hoewel het in geschreven teksten vaak in een sportieve of formele context verschijnt. De gebruiksfrequentie is redelijk hoog, vooral onder sportliefhebbers.
Los corredores tienen que trotar durante al menos media hora.
(De hardlopers moeten minstens een halfuur draven.)
Me gusta trotar por el parque cada mañana.
(Ik loop graag elke ochtend door het park.)
"Trotar" is minder gebruikelijk in idiomatische uitdrukkingen, maar kan in enkele contexten worden opgenomen, vooral met betrekking tot sport en beweging. Hier zijn enkele voorbeeldzinnen:
Cuando me siento feliz, me gusta trotando por la playa.
(Wanneer ik me gelukkig voel, drijf ik graag langs het strand.)
Trotar es una buena forma de liberar estrés.
(Draven is een goede manier om stress kwijt te raken.)
Los entrenadores siempre dicen que es mejor trotar que salir a correr rápidamente.
(De trainers zeggen altijd dat het beter is om te draven dan snel te rennen.)
Het woord "trotar" heeft zijn oorsprong in het Latijnse woord "trotare," dat ook "draven" betekent. Het is afgeleid van "trottare," wat een aanduiding is voor een bepaalde manier van bewegen, specifiek tussen wandelen en rennen.
Synoniemen: - Correr (rennen) - Andar rápido (snel wandelen)
Antoniemen: - Pasear (wandelen) - Caminar (wandelen)