Het woord "tu" is een bezittelijk voornaamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "tu" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /tu/.
In het Nederlands kan "tu" vertaald worden als "jouw" of "je".
"Tu" wordt in het Spaans gebruikt om bezit of een relatie aan te geven. Het is de informele tweede persoon enkelvoud en wordt vaak gebruikt in informele of vertrouwde situaties, bijvoorbeeld tussen vrienden of familie. De gebruiksfrequentie is hoog en het komt zowel in gesproken als geschreven context voor, maar het is met name gebruikelijk in gesproken taal.
Voorbeeldzinnen: - Español: Tu casa es muy bonita. Nederlands: Jouw huis is heel mooi.
"Tu" komt vaak voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
Español: Hazlo tú mismo. Nederlands: Doe het zelf.
Español: Deja todo en tus manos. Nederlands: Laat alles in jouw handen.
Español: Siempre cuenta contigo, tú. Nederlands: Ik reken altijd op jou.
Español: Tú eres el único que puede ayudar. Nederlands: Jij bent de enige die kan helpen.
Het woord "tu" stamt af van het Latijnse "tuus", wat ook "jouw" betekent. Het heeft zich door de tijd heen ontwikkeld in de Romaanse talen, waaronder het Spaans.
Synoniemen: - "tuo" (regionaal gebruik) - "suyo" (formeler, afhankelijk van de context)
Antoniemen: - "su" (formeel, derde persoon enkelvoud of meervoud) - "mio" (mijn)