"Tumbo" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "tumbo" is /ˈtumbo/ volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA).
Het Spaanse woord "tumbo" kan vertaald worden naar het Nederlands als "val", "storting", of in de context van botanica specifiek als "tumbo", verwijzend naar de plant van de passievruchtfamilie (Passifloraceae).
In het Spaans verwijst "tumbo" naar een val of een plotselinge storting, vaak gebruikt om een fysieke val te beschrijven. In botanische context kan "tumbo" ook verwijzen naar een soort plant die vooral voorkomt in Peru en Ecuador, bekend als de "tumbo" of "tumbo de pasion" (Passiflora edulis). Het woord wordt doorgaans meer gesproken dan geschreven gebruikt, vooral in informele contexten.
(Het kind viel en maakte een val op straat.)
La planta de tumbo crece rápidamente en climas cálidos.
"Tumbo" wordt niet vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar het kan wel deel uitmaken van informele spreektaal. Hier zijn enkele voorbeeldzinnen:
(Maak je geen zorgen, we hebben allemaal wel eens een val gemaakt in het leven.)
Después de su último tumbo, decidió ser más cauteloso.
(Na zijn laatste val besloot hij voorzichtiger te zijn.)
A veces, un tumbo te lleva a nuevas oportunidades.
De oorsprong van het woord "tumbo" is waarschijnlijk afgeleid van het Spaanse werkwoord "tumbar", wat betekent "ten val brengen" of "omverwerpen". Dit verband met 'vallen' is consistent in de betekenis en het gebruik van het woord in verschillende contexten.
Met deze informatie heb je een uitgebreid beeld van het woord "tumbo" in het Spaans.