Het woord "viso" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "viso" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈbiso/.
De vertaling van "viso" in het Nederlands kan "gezicht" zijn, maar het is belangrijk om te vermelden dat het woord "viso" niet vaak voorkomt in het moderne Spaans. Het is meer een archaïsche of minder gebruikelijke vorm van "viso", wat doorgaans "gezicht" betekent.
"Viso" wordt in het Spaans niet frequent gebruikt in het dagelijks taalgebruik. Het betekent in essentie "gezicht", maar heeft een meer literaire of archaïsche connotatie. Het kan worden aangetroffen in meer formele of poëtische contexten. Het gebruik van "viso" is voornamelijk beperkt tot geschreven teksten, vooral in oudere of literair gevormde werken.
Su "viso" reflejaba la tristeza que sentía.
Zijn "gezicht" weerspiegelde de verdriet die hij voelde.
El pintor capturó un brillante "viso" en su retrato.
De schilder ving een stralend "gezicht" in zijn portret.
Hoewel "viso" niet vaak voorkomt in idiomatische uitdrukkingen, kan het in meer literair of poëtisch gebruik worden aangetroffen. Hier zijn enkele creatieve voorbeelden:
"Un viso de esperanza" significa que aún hay posibilidades.
Een "gezicht" van hoop betekent dat er nog mogelijkheden zijn.
"Desvelar el viso de una verdad oculta" se refiere a descubrir algo escondido.
Het "gezicht" van een verborgen waarheid onthullen verwijst naar het ontdekken van iets dat verstopt is.
Het woord "viso" komt van het Latijnse "visus", wat "gezicht" of "blik" betekent. Het heeft door de eeuwen heen zijn betekenis behouden, hoewel het in modern Spaans minder gebruikelijk is geworden.
Synoniemen:
- Rostro (gezicht)
- Cara (gezicht)
Antoniemen:
- Espalda (rug)
- Revés (achterkant)
"Viso" heeft voornamelijk synoniemen in de context van "gezicht" en minder duidelijke antoniemen, omdat het een specifieke betekenis heeft met betrekking tot het uiterlijk van het gezicht.