"Vuelo" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "vuelo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈbwe.lo/.
"Vuelo" betekent "vlucht" in het Nederlands.
In het Spaans verwijst "vuelo" naar de handeling van vliegen of de reis die met een vliegtuig wordt gemaakt. Het kan ook figuurlijk worden gebruikt om een gevoel van vrijheid of ontsnapping uit te drukken. Het woord wordt vaak in zowel gesproken als geschreven context gebruikt, waarbij de frequentie afhankelijk is van het onderwerp van het gesprek, zoals reizen of transport.
Voy a tomar un vuelo a Madrid mañana.
(Ik ga morgen een vlucht naar Madrid nemen.)
El vuelo se retrasó debido al mal tiempo.
(De vlucht was vertraagd vanwege het slechte weer.)
Het woord "vuelo" komt vaak voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden:
A vuelo de pájaro — (Op de manier van een vogel; in vogelvlucht)
Ejemplo: El viaje, a vuelo de pájaro, parece más corto que por carretera.
(De reis, in vogelvlucht, lijkt korter dan over de weg.)
Dar un vuelo — (Een vlucht nemen; een kort bezoek of een snelle reis maken)
Ejemplo: Voy a dar un vuelo a la playa este fin de semana.
(Ik ga dit weekend een vlucht naar het strand nemen.)
Estar en vuelo — (In de lucht zijn; verwijst naar een vliegtuig dat vliegt)
Ejemplo: El avión ya está en vuelo hacia Nueva York.
(Het vliegtuig is al in de lucht naar New York.)
De oorsprong van "vuelo" komt van het werkwoord "volar" wat "vliegen" betekent. Het is afgeleid van het Latijnse "volare".
Door deze uitgebreide analyse van "vuelo" hebben we een goed inzicht gekregen in de verschillende contexten, betekenissen en gebruiksvariaties van het woord.