Het woord zancadilla is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van zancadilla in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /θankaˈdiʎa/ (in de meeste delen van Spanje) of /sankaˈdiʝa/ (in Latijns-Amerika).
Zancadilla kan vertaald worden naar het Nederlands als "schoenlichter" of "valstrik", afhankelijk van de context.
Zancadilla verwijst doorgaans naar een actie waarbij iemand opzettelijk de voeten van een ander in de weg wordt gezet om hem of haar te laten vallen. Het wordt ook in bredere zin gebruikt om een soort valstrik of truc aan te duiden. Dit woord kan zowel in geschreven als mondelinge context worden gebruikt, waarbij het vaak voorkomt in sportterminologie of speelse situaties.
Durante la pelea, él le hizo una zancadilla a su oponente para ganar.
Tijdens de vechtpartij zette hij zijn tegenstander een schoenlichter om te winnen.
La niña se cayó porque su amigo le hizo una zancadilla.
Het meisje viel omdat haar vriend haar een schoenlichter gaf.
In het Spaans komt zancadilla voor in een aantal idiomatische uitdrukkingen. Hieronder zijn een paar voorbeelden:
Ella siempre intenta hacerme una zancadilla en el trabajo.
Zij probeert me altijd op het werk te ondermijnen.
Dar una zancadilla – hetzelfde idee als "hacer una zancadilla", maar iets minder letterlijk.
No es bueno dar una zancadilla a tus compañeros de equipo.
Het is niet goed om je teamgenoten te ondermijnen.
Quedarse en la zancadilla – betekent letterlijk "in de schoenlichter blijven", wat kan verwijzen naar iemand die in een probleem blijft hangen of wordt tegengehouden.
Het woord zancadilla is afgeleid van het Spaanse woord zanca, wat "voet" of "poot" betekent. Dit verwijst naar de actie van het onderuit halen van iemand door hun benen of voeten in de weg te zetten.
Zancadilla wordt vooral gebruikt in contexten waarin valstrikken of sabotage voorkomen, maar kan ook in speelse of sportieve gesprekken worden gebruikt.