"Zarza" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "zarza" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈθarθa/ (in Spanje) of /ˈsarsa/ (in Latin America).
"Zarza" kan worden vertaald als "braam" of "doornstruik" in het Nederlands.
"Zarza" verwijst naar een soort doornige struik die vaak braambessen of andere soortgelijke vruchten kan dragen. Het woord wordt zowel in het dagelijks spreektaal als in geschreven teksten gebruikt. De frequentie van gebruik is redelijk hoog, vooral in natuurlijke en botanische contexten.
La zarza crece en el borde del bosque.
(De braamstruik groeit aan de rand van het bos.)
Los pájaros se esconden en la zarza.
(De vogels verstoppen zich in de doornstruik.)
Het woord "zarza" wordt niet vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar hier zijn enkele contexten waarin het voorkomt:
"Estar en la zarza" betekent in een moeilijke situatie zitten.
Voorbeeldzin:
Ella se metió en la zarza al decidir no decir la verdad.
(Ze kwam in de problemen door te besluiten de waarheid niet te vertellen.)
"Hacer una zarza" betekent rommelen of iets ingewikkeld maken.
Voorbeeldzin:
No hagas una zarza con el proyecto, mantenlo simple.
(Maak er geen rommel van met het project, houd het eenvoudig.)
"Zarza" komt van het Latijnse "Sarcia," wat "doorn" betekent. Het is gerelateerd aan verschillende andere woorden in Romaanse talen die ook verwijzen naar doornige planten of struiken.
Synoniemen: - Mora (voor braam) - Espino (voor doornstruik)
Antoniemen: - Flor (bloem, als een antoniem in de zin van een prettige, niet-doornige plant) - Hierba (gras, als een antoniem dat verwijst naar een niet-doornige plantsoort)