Het woord "achar" is een werkwoord in het Portugees.
IPA: /a.ˈʃaɾ/
"Achar" kan verschillende betekenissen hebben, zoals "vinden", "denken", "geloven", "besluiten", "menen". Het wordt vaak gebruikt in informele gesprekken en schrijftaal. Het wordt frequent gebruikt in zowel mondelinge als schriftelijke contexten.
Tegenwoordige tijd: - Eu acho (ik vind) - Tu achas (jij vindt) - Ele/ela/você acha (hij/zij/u vindt) - Nós achamos (wij vinden) - Vós achais (jullie vinden) - Eles/elas vocês acham (zij/u vinden)
Voorbeelden van zinnen: 1. Eu acho que ele está certo. (Ik denk dat hij gelijk heeft.) 2. Elas acham que o filme é fantástico. (Zij vinden dat de film fantastisch is.)
"achar" maakt deel uit van verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Portugees. Hier zijn enkele voorbeelden: 1. Achar ruimte: Genoeg ruimte vinden. - Voorbeeld: Vou tentar achar espaço na mala. (Ik ga proberen ruimte te vinden in de koffer.)
Voorbeeld: Ele não achou graça na piada. (Hij vond de grap niet grappig.)
Achar que: Denken dat.
Voorbeeld: Eu acho que vai chover. (Ik denk dat het gaat regenen.)
Achar-se de: Beginnen te doen.
Voorbeeld: Ele achou-se de roupa nova. (Hij begon met zijn nieuwe kleding.)
Achar válido: Iets geldig vinden.
Het werkwoord "achar" komt van het Latijnse woord "adcaptare", wat "grijpen" betekent. In het Portugees heeft het de betekenis van "vinden" gekregen.
Synoniemen: - Encontrar (vinden) - Pensar (denken) - Crer (geloven)
Antoniemen: - Perder (verliezen) - Duvidar (twijfelen) - Rejeitar (afwijzen)