Het zelfstandig naamwoord "afoito" in het Portugees betekent "overmoedigheid" of "roekeloosheid". Het wordt gebruikt om iemand te beschrijven die te moedig, dapper of onverschrokken is, soms tot het punt van roekeloosheid.
Dit woord wordt voornamelijk gebruikt in geschreven context en is niet extreem frequent in dagelijks gebruik.
Ele agiu com afoiteza ao enfrentar o perigo.
Vertaling: Hij handelde overmoedig om het gevaar onder ogen te zien.
A afoiteza dele levou a consequências desastrosas.
Vertaling: Zijn roekeloosheid leidde tot rampzalige gevolgen.
Het woord "afoito" wordt niet vaak gebruikt als onderdeel van idiomen in het Portugees.
Het woord "afoito" komt van het Latijnse "affectus", wat passie, emotie of affectie betekent.