Het woord "arranjar" is een werkwoord in het Portugees.
De fonetische transcriptie in het Portugees met behulp van het Internationaal Fonetisch Alfabet voor "arranjar" is /ɐ.ʁɐ.ˈɲaʁ/.
In het Portugees heeft het werkwoord "arranjar" verschillende vervoegingen in de meest voorkomende tijden: - Tegenwoordige tijd: eu arranjo, tu arranjas, ele/ela/você arranja, nós arranjamos, vós arranjais, eles/elas/vocês arranjam - Verleden tijd: eu arranjei, tu arranjaste, ele/ela/você arranjou, nós arranjámos, vós arranjastes, eles/elas/vocês arranjaram - Toekomende tijd: eu arranjarei, tu arranjarás, ele/ela/você arranjará, nós arranjaremos, vós arranjareis, eles/elas/vocês arranjarão
"Arranjar" wordt vaak gebruikt als een belangrijk onderdeel van idiomen en uitdrukkingen in het Portugees. Hier zijn enkele voorbeelden van zinnen met idiomen waarin "arranjar" voorkomt, samen met hun Nederlandse vertaling: 1. Arranjar confusão: problemen veroorzaken - Ele sempre consegue arranjar confusão em festas. 2. Arranjar um jeito: een oplossing vinden - Vamos arranjar um jeito de resolver esse problema. 3. Arranjar bonecas: huilen - A criança arranjou bonecas depois de cair.
Het woord "arranjar" komt van het Latijnse woord "ad rangiāre", wat "in orde brengen" of "organiseren" betekent.