Zelfstandig naamwoord
['vɛ.lɐ]
Het woord "vela" wordt zowel in geschreven als gesproken context vaak gebruikt in het Portugees. Het wordt zowel mondeling als in geschreven taal frequent gebruikt.
N.v.t.
"Vela" wordt vaak gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Portugees. Hier zijn enkele voorbeelden:
Voorbeeld: Maria está queimando a vela para passar no exame.
Jogar a toalha
Voorbeeld: Ele jogou a toalha antes mesmo de tentar resolver o problema.
Acender a vela dos outros
Voorbeeld: Ele vivia acendendo a vela dos outros, mas não enxergava seus próprios erros.
Apagar a vela
Voorbeeld: Vamos apagar a vela desse assunto, já foi resolvido.
Vender a alma ao diabo
Het woord "vela" komt van het Latijnse woord "candēla", wat "kaars" betekent.
Kaars: círio, ciríndeo
Zeilt: pano, velação
Kaars: semelhante, luz elétrica
Zeilt: motor, remming